antistoffen tegen insuline
In deze test wordt gemeten of je anti-stoffen tegen insuline aanmaakt. IAA (serum)
Bloedonderzoek om te meten of je type I diabetes mellitus hebt of een verhoogd risico hebt dit te krijgen
Deze test wordt ook voor de beoordeling van aanleg en voor familieleden van de eerste graad
Deze test wordt gedaan bij patïenten met suikerziekte wanneer het onduidelijk is om welk type suikerziekte het gaat.
De test bepaalt de hoeveelheid antistoffen tegen glutamic acid decarboxylase (GAD) in bloed. Het gaat hier om zogeheten autoantistoffen gericht tegen de insulineproducerende cellen in de alvleesklier. Normaal maakt het afweersysteem alleen antistoffen tegen binnendringende bacteriën en virussen. Soms gaat er iets mis waardoor antistoffen worden gemaakt tegen eigen cellen, weefsel of organen. Bij deze zogeheten autoantistoffen ontstaan beschadigingen en ontstekingen van lichaamsweefsel en organen, zoals in dit geval de alvleesklier.
De GAD-autoantistoffen richten zich tegen het eiwit glutaminezuur decarboxylase dat betrokken is bij de insulineproductie in de alvleesklier. Deze reactie leidt tot verstoring van de insulineproductie waardoor suikerziekte (diabetes mellitus) type 1 ontstaat. Naast de GAD-antistoffen worden bij diabetes type 1 ook antistoffen gevonden tegen andere eiwitten, zoals IA2-antistoffen en insuline-antistoffen. De test voor GAD-antistoffen heeft de grootste gevoeligheid voor het aantonen van diabetes type 1 bij volwassenen.
Er bestaan 2 belangrijke oorzaken voor suikerziekte.
Suikerziekte type 1 is een auto-immuunziekte en ontstaat doordat het afweersysteem de insuline producerende cellen in de alvleesklier beschadigt. Hierdoor kan de alvleesklier geen of niet voldoende insuline maken om de suiker in het bloed op peil te houden. Dit type suikerziekte ontstaat meestal op jonge leeftijd en wordt ook wel jeugdsuikerziekte genoemd.
Suikerziekte type 2 komt veel vaker voor en ontwikkelt zich meestal pas op latere leeftijd.ontwikkelt. Recent onderzoek wijst uit, dat DM type 1 ook op oudere leeftijd kan ontstaan. Bij ernstig overgewicht kan type 2 al op jonge leeftijd ontstaan.
In deze gevallen kan de bepaling van GAD-antistoffen uitsluitsel geven over de oorzaak van de suikerziekte. Dit onderzoek wordt in de meeste gevallen uitgevoerd in combinatie met antistoffen tegen IA2.
Afwezigheid van GAD-antistoffen (negatieve uitslag) sluit niet uit dat iemand DM type 1 heeft.
Een verhoogde uitslag (positieve uitslag) bij een patiënt met suikerziekte is vrijwel zeker een bewijs voor diabetes type 1. Dit betekent meestal dat de patiënt snel zal moeten beginnen met het spuiten van insuline. De aanwezigheid van GAD-antistoffen of andere diabetes antistoffen bij gezonde familieleden van een patiënt met type 1 betekent dat deze familieleden een verhoogde kans hebben om ook diabetes type 1 te ontwikkelen. Hoe meer verschillende antistoffen tegelijk aanwezig zijn, hoe hoger de kans is.
Er zijn nog geen behandelingen die het ontstaan van diabetes type 1 kunnen voorkomen. Mensen met een verhoogd risico zullen wel vaker gecontroleerd worden om bij het ontstaan van diabetes vroegtijdig te kunnen behandelen.
IA2-antistoffen worden vaker positief gevonden bij kinderen met diabetes mellitus type 1 en
GAD-antistoffen worden vaker positief gevonden bij volwassenen met diabetes mellitus type 1.
gebruikte methode RIA
Referentiebereik <0,4 U / ml
Bij kinderen jonger dan 5 jaar is bij diabetes in 100% sprake van Type I
Bij volwassenen is bij diabetes ongeveer 20% type 1 en 80% type 2
Hoe hoger de antilichaamtiter, hoe hoger het risico op diabetes.