C-peptide
C-Peptide uit Serum
Met deze test wordt gekeken naar de restfunctie van de alvleesklier. Hoeveel insuline wordt er nog geproduceerd? In de alvleesklier wordt pro-insuline omgezet in gelijke hoeveelheden C-peptide en insuline. Als er insuline in het bloed komt, gaat er evenveel C-peptide mee. In het laboratorium wordt die hoeveelheid C-peptide bepaald. u kunt er ook voor kiezen om de en insuline te bepalen. Het nadeel kan dan zijn dat ook eventueel ingespoten insuline wordt gemeten. C-peptide is een volledig lichaamseigen stof. Deze test wordt vooral gebruikt om te bepalen of iemand, bij wie pas diabetes is vastgesteld, type en 1 of type en 2 heeft. Als de nuchtere C-peptide laag is, past dat bij diabetes type en 1. Mensen met diabetes type en 2 hebben doorgaans namelijk voldoende insuline (en dus C-peptiden) in hun bloed, maar hun insulinegevoeligheid is (sterk) verminderd.
De hoeveelheid van het stofje C-peptide in je bloed zegt mogelijk iets over het risico op hypo’s. Engelse onderzoekers ontdekten dit door mensen met diabetes type 1 te vergelijken die veel of weinig C-peptide hebben. Dit kan (in de toekomst) invloed hebben op de behandeling.
Het stofje C-peptide wordt samen met insuline aangemaakt. Hoeveel C-peptide iemand heeft, hangt onder meer samen met de leeftijd waarop iemand diabetes kreeg, én het aantal jaren diabetes. Ongeveer 10% van de mensen die op volwassen leeftijd de diagnose diabetes type 1 kregen, hebben een (relatief) hoge C-peptidewaarde (> 0.2nmol/L).