CRP ontsteking of infectie
De normale bepaling van CRP wordt uitgevoerd om de mogelijke aanwezigheid van een ontsteking of infectie aan te tonen of uit te sluiten, of om het resultaat van een behandeling van de ontsteking te volgen.
Voordat CRP toegepast werd, werd er gebruikgemaakt van de bezinking (erytrocytbezinkingssnelheid, ofwel BSE) voor het aantonen van een ontsteking. Bij het begin van een ziekteproces kan het echter enkele dagen duren voordat er een stijging van de BSE optreedt. Daarmee verandert de bezinking veel trager dan het CRP, dat in zes tot acht uur na begin van de ontsteking verhoogd is. Ook daalt de BSE na het uitdoven van een ziekteproces veel trager dan het CRP.
Verder is de bezinking ook afhankelijk van onder andere geslacht, leeftijd, zwangerschap, geneesmiddelengebruik, hematocriet en morfologie van de rode bloedcellen. Door al deze factoren is de bezinking in de acute fase van de ontsteking van minder diagnostische waarde geworden.
Als test voor het risico op hart- en vaatziekten wordt een meer gevoelige bepaling van CRP gebruikt, waarmee zeer laaggradige ontstekingsreacties aangetoond kunnen worden: