Schildkliertest met ijzerstatus
Deze schildkliertest bestaat uit de bloedonderzoeken:
- TSH
- Vrij T4 (FT4)
- Vrij T3 (FT3)
- Anti-TPO (Thyreoid. microsomale al.)
- Ijzer
- Ferritine
Schildklierafwijkingen leiden tot allerlei vage klachten. Bij een overactieve schildklier zijn dat o.a.: een snelle hartslag, gewichtsverlies, nervositeit, trillende handen, geïrriteerde ogen, slaapproblemen en een gejaagd gevoel. Bij vrouwen kan er ook een onregelmatige menstruatiecyclus ontstaan. Bij een tekort aan schildklierhormonen heeft men last van gewichtstoename, droge huid, obstipatie, het snel koud hebben, vermoeidheid en bij vrouwen zware menstruatiebloedingen.
TSH (thyroid stimulating hormone)
Zorgt ervoor dat steeds de juiste hoeveelheid schildklierhormoon wordt aangemaakt. Schildklierhormoon regelt het gebruik van energie in het lichaam het heeft een soort thermostaat functie.
FT4
Zorgt ervoor dat allerlei processen in het lichaam snel genoeg verlopen. Een te lage waarde duidt op een te traag werkende schildklier. Een te hoog FT4 duidt op een te snel werkende schildklier.
FT3
Is het hormoon dat ontstaat uit T4 en dat het uiteindelijke effect van schildklierhormoon veroorzaakt. Eigenlijk is T3 dus belangrijker dan T4.
FT3 (vrij T3) en totaal T3 zijn twee verschillende metingen van het schildklierhormoon triiodothyronine (T3) in het bloed. het verschil is:
* Totaal T3: Dit meet de totale hoeveelheid T3 in het bloed, inclusief T3 dat gebonden is aan eiwitten. Ongeveer 99% van het T3 in het bloed is gebonden aan eiwitten. Totaal T3 kan beïnvloed worden door veranderingen in de hoeveelheid transporteiwitten, zoals albumine en thyroxine-bindend globuline. Het kan enige informatie geven over de totale T3-niveaus in het lichaam, maar het kan minder nauwkeurig zijn bij het beoordelen van de schildklierfunctie.
* FT3 (vrij T3): Dit meet het vrije en biologisch actieve T3 in het bloed, dat niet gebonden is aan eiwitten. Slechts ongeveer 1% van het T3 in het bloed is vrij T3. Het vrije T3-niveau is vaak een betere indicator van de actieve schildklierfunctie, omdat het de hoeveelheid T3 meet die beschikbaar is voor de lichaamsweefsels. Over het algemeen wordt FT3 als een meer betrouwbare test beschouwd dan totaal T3 bij het beoordelen van de schildklierfunctie.
Anti-TPO (thyroid peroxidase)
Deze test meet de antistoffen die zich richten op de schildklier. Gewoonlijk maakt het afweersysteem antistoffen aan om ongewenste indringers of ziekteverwekkers onschadelijk te maken. Soms gaat er iets mis, waardoor antistoffen worden gemaakt tegen gezonde cellen, weefsel of organen in het lichaam. Het leidt tot auto-immuunziekten waarbij onbedoeld beschadigingen en ontstekingen ontstaan van lichaamsweefsel en organen, zoals in dit geval de schildklier.
IJzer
In organismen speelt ijzer een belangrijke rol. Het eiwit hemoglobine dankt zijn activiteit aan ijzerionen. Ijzer is ook een belangrijk bestanddeel van veel enzymen.
Ferritine
Is een eiwit dat zorgt voor de binding van ijzer bij de opslag in de lever en het beenmerg. Er is altijd een kleine hoeveelheid ferritine in het bloed aanwezig. Dit is een maat voor de hoeveelheid ferritine (en dus de hoeveelheid ijzer) in de lever en het beenmerg.
Ferritine en ijzer zijn twee markers die vaak worden gemeten naast schildklierfunctietests om een completer beeld te krijgen van de algehele gezondheidstoestand, met name op het gebied van bloedarmoede en ijzertekort. Hier zijn enkele redenen waarom ferritine en ijzer worden gemeten in relatie tot de schildklierfunctie:
Verband tussen schildklierhormonen en ijzerstatus: Schildklierhormonen kunnen van invloed zijn op de opname, het transport en het metabolisme van ijzer in het lichaam. Een schildklierhormoondeficiëntie (hypothyreoïdie) kan leiden tot een vertraagd ijzermetabolisme, wat kan resulteren in lagere ferritine- en ijzerniveaus.
Symptomenoverlapping: Sommige symptomen van een lage schildklierfunctie, zoals vermoeidheid, zwakte en lusteloosheid, kunnen ook worden waargenomen bij ijzertekort en bloedarmoede. Daarom is het belangrijk om ijzerstatus te beoordelen om andere mogelijke oorzaken van deze symptomen uit te sluiten of te identificeren.
Bloedarmoede: Een verstoord evenwicht van schildklierhormonen kan de productie van rode bloedcellen beïnvloeden, wat kan leiden tot bloedarmoede. IJzertekort is een van de meest voorkomende oorzaken van bloedarmoede. Het meten van ferritine en ijzer helpt bij het identificeren van een mogelijke ijzertekortgerelateerde bloedarmoede, die op zijn beurt kan wijzen op onderliggende schildklierproblemen.