Gliadine IgA antistoffen
Gliadine is een gluteneiwit dat darmontstekingen kan uitlokken (o.a. coeliakie en ziekte van Crohn) en bevat de meeste exorfinen.
Normaal breekt het verteringsenzym Dipeptidyl peptidase-4 (DPP-IV) deze peptiden volledig af in de darmen, de bloedbaan en de hersenen, maar wanneer dat niet (volledig) lukt, blijft exorfine over.
Deze exorfines binden zich aan opioïdereceptoren in de hersenen, wat een verminderde signaalfunctie veroorzaakt door beïnvloeding van de K+- en Ca2+ huishouding.
Anti-Gliadine IgA
Gliadine is een glycoproteïne dat samen met glutenine deel uitmaakt van het eiwit gluten.
Alleen de gliadinefractie van gluten kan aanleiding geven tot problemen. Gliadine kan zwavelbruggen vormen tussen moleculen, waardoor ze met elkaar worden verbonden. Bij mensen die overgevoelig zijn voor gliadine, kan deze stof ontstekingen veroorzaken in het darmslijmvlies met als gevolg het verlies van darmvlokken. Het gevolg hiervan is dat de opname van de bouwstoffen uit voedsel verslechtert.
Gluten betekent lijm (Latijn). Gluten wordt aangetroffen in het endosperm van alle granen. Er moet onderscheid worden gemaakt tussen het gluten dat coeliakie kan veroorzaken zoals in tarwe, rogge, gerst en in mindere mate haver en gluten dat geen coeliakie veroorzaakt, zoals in rijst, maïs en teff. Gluten is niet wateroplosbaar en wordt in de graankorrel opgeslagen om te dienen als reservevoedsel voor de plant. Niet-granen, zoals wilde rijst, boekweit, gierst, quinoa, amaranth, sojabonen en zonnebloempitten bevatten geen gluten. Dierlijke producten bevatten nooit gluten.
Bij een glutenintolerantie vormt het lichaam antistoffen tegen de gluten (anti-gliadine IgA) en tevens tegen eigen lichaamsstructuren (anti-transglutaminase IgA), die dan in de ontlasting kunnen worden opgespoord.
Een verhoogd anti-gliadine IgA-gehalte in de ontlasting is typerend voor mensen met coeliakie. Er is veel bewijs voor de stelling dat de ziekte van Dühring, een zeldzame ontstekingsziekte van de huid met een herpesachtig karakter (dermatitis herpetiformis), een symptoom is van coeliakie.
Onderzocht wordt of ook andere huidaandoeningen zoals psoriasis, een relatie hebben met glutenintolerantie. Ook bij mensen met psoriasis werd namelijk bij meerdere studies een verhoogd gehalte aan anti-gliadine IgA gevonden. Voor ziekten waarvan vaststaat dat zij door gluten worden veroorzaakt zoals coeliakie en de ziekte van Dühring, geldt dat er verbetering optreedt indien men een glutenvrij dieet gebruikt. Voeding zou volgens sommige behandelaars een grote invloed hebben op de symptomen van ADHD, wanneer onder andere een glutenvrij, zuivelvrij en suikervrij dieet wordt toegepast.
Indien een verhoogd anti-gliadine IgA-gehalte in de ontlasting wordt geconstateerd is het raadzaam om gedurende zes weken een glutenvrij dieet te volgen. Daarna wordt deze test opnieuw uitgevoerd. Als de waarde dan nog steeds verhoogd is, wordt verder onderzoek aangeraden.
Anti-Transglutaminase (let op zit niet in deze test, maar kan wel los bijbesteld worden)
Transglutaminase is een enzym dat door het darmweefsel wordt geproduceerd. Het enzym zorgt voor de stabiliteit van het weefsel. Het induceert bindingen tussen proteïnen. Als het weefsel wordt beschadigd, zoals bij coeliakie, dan komt er transglutaminase vrij. Dit kan bindingen tussen gliadines veroorzaken of zelf met gliadine binden. Zo ontstaan er proteïneverbindingen die door het lichaam als vreemde stoffen (antigenen) worden herkend en de productie van antistoffen veroorzaken.
Bij een glutenintolerantie vormt het lichaam antistoffen tegen de gluten (anti-gliadine IgA) en tevens tegen eigen lichaamsstructuren (anti-transglutaminase IgA), die dan in de ontlasting kunnen worden opgespoord. Een verhoogd gehalte aan anti-transglutaminase in de ontlasting is typerend voor patiënten met coeliakie. Het anti-transglutaminase onderzoek wordt uitgevoerd ter bevestiging van een verhoogd anti-gliadine gehalte.