Hart- en Vaatziekten met Lp(a) en B
Deze test wordt toegepast om het risico op hart- en vaatziekten in te schatten.
De volgende testen worden uitgevoerd:
- Cholesterol - Grootste veroorzaker hart- en vaatziekte
- Splitsing in HDL en LDL-cholesterol - Cholesterol bestaat uit goed (HDL) en slecht cholesterol (LDL)
- Cholesterol/HDL ratio
- LDL/HDL-risico index
- Triglyceriden - Opgenomen vet gehalte
- Klein bloedbeeld
- Hs-CRP - Om bij gezonde personen te voorspellen of er een verhoogde kans is om een hart- en/of vaatziekte te krijgen
- Lipoproteïne(a) ofwel LP(a) genoemd
- Apolipoproteine A2
- Apolipoproteine A1
- Apolipoproteine B
Cholesterol
Cholesterol speelt in het lichaam een belangrijke rol bij de opbouw van weefsels en organen en bij de aanmaak van bepaalde hormonen en galzuren. Een klein deel van alle cholesterol bevindt zich in het bloed in de vorm van vetdeeltjes, zogeheten lipoproteïnen. De gewenste hoeveelheid cholesterol is 5,0 mmol/l of lager. Hierbij is het risico op hart- en vaatziekten niet verhoogd. Bij een cholesterol tussen 5 mmol/l en 6,5 mmol/l is het risico op hart- en vaatziekten licht verhoogd. Een cholesterol boven 6,5 mmol/l verhoogt het risico op hart- en vaatziekten. Op basis van een lipidenprofiel en andere tests kan de oorzaak van het hoge cholesterol verder worden onderzocht.
HDL- en LDL cholesterol
In de lever wordt cholesterol gevormd. 70-80% van het LDL wordt opgenomen in de lever, bijnieren en de gonaden (testes en ovaria). Het LDL dat in de bloedbaan blijft, wordt uiteindelijk opgenomen door cellen die kunnen zorgen voor vervetting van de vaatwand. LDL-cholesterol wordt ook wel slecht cholesterol genoemd, omdat teveel LDL het risico op een hartinfarct verhoogt.
HDL zorgt voor transport van "overtollig" cholesterol vanuit cellen terug naar de lever (reversed cholesterol transport). HDL wordt gevormd in de lever, waarna het in de bloedcirculatie terecht komt en vanuit de cellen cholesterol opneemt. Cholesterol wordt in de lever uit het HDL verwijderd. In de lever kan cholesterol met de gal het lichaam uit verwijderd worden. HDL wordt ook wel goed cholesterol genoemd, omdat een verhoogde concentratie HDL geassocieerd is met een verlaging van de incidentie van hart- en vaatziekten. De rol van HDL is complexer, het speelt ook een rol bijontstekingen, infecties en nog meer processen.
Cholesterol ratio
In het algemeen kan men de 3-4-5-regel onthouden. Het LDL-cholesterol lager dan 3, de cholesterolratio lager dan 4 ( u deelt uw uitslag totaal cholesterol door de uitslag HDL) en totaal cholesterol lager dan 5.
Triglyceriden
De test meet de hoeveelheid triglyceriden in bloed. Triglyceriden vormen de vetvoorraad in het lichaam en zijn meestal opgeslagen in vetweefsel. Een deel van de triglyceriden circuleert in het bloed om de spieren van brandstof te voorzien. Na een maaltijd bevat bloed meer triglyceriden, omdat ze dan worden getransporteerd van de darm (voedselopname) naar het vetweefsel (vetopslag). De bepaling van triglyceriden mag daarom alleen worden uitgevoerd als niet kort tevoren een maaltijd is genuttigd.
Hs-CRP
Om bij gezonde personen te voorspellen of er een verhoogde kans is om een hart- en/of vaatziekte te krijgen. Als test voor het risico op hart- en vaatziekten wordt een meer gevoelige bepaling van CRP gebruikt: hs-CRP (hs = high sensitive).
Naast de gebruikelijke CRP-bepaling is er ook een ultrasensitieve CRP-bepaling op de markt gekomen, hs-CRP high sensitive CRP of C-reactief proteïne (CRP), ultra-sensitief, waarmee zeer laaggradige ontstekingsreacties aangetoond kunnen worden. Uit diverse recente studies is duidelijk geworden dat de hs-CRP, met name indien gecombineerd bepaald met het totaal cholesterol en het HDL-cholesterol, een sterke voorspeller is van toekomstige coronaire aandoeningen bij ogenschijnlijk gezonde personen. Dit onderzoek is uitgevoerd omdat vermoed wordt dat laaggradige, chronische ontstekingen een belangrijke rol spelen bij het proces van aderverkalking.
Lipoproteïne(a)
De laatste jaren komt Lp(a) meer en meer in de belangstelling als een belangrijke risico-factor voor een hartinfarct, waarschijnlijk genetisch bepaald. Lp(a) wordt niet beïnvloed door dieet, levenswijze of medicatie. Het is dan ook een goede indicator bij jongeren om het risico van hart- en vaatziekten op lange termijn te voorspellen. Lp(a) is verlaagd bij leverziekten and alcoholisme.
Men neemt aan dat bij een waarde van Lp(a) groter dan 300 mg/l, zonder andere afwijkingen van de lipoproteïnen, het risico op hartinfarct verdubbelt. Indien ook LDL gestegen is het risico zelfs vijf maal hoger.
Voor het inschatten van het risico van hartinfarct zijn de bepaling van cholesterol, HDL-cholesterol, LDL-cholesterol en Lipoproteïne(a) belangrijk. Bepaling van triglyceriden is vooral belangrijk om de voedingstoestand, het effect van eventuele onderliggende ziekten, zoals pancreatitis (ontsteking van de alvleesklier).
Apolipoproteïne A1
Apolipoproteïne A1 (apo A1) is een belangrijk eiwit dat betrokken is bij het metabolisme van lipiden, met name bij het transport van cholesterol. Belangrijke aspecten van apolipoproteïne A1 zijn: Apo A1 is het belangrijkste eiwitcomponent van het zogenaamde high-density lipoprotein (HDL), het speelt een essentiële rol bij het bevorderen van reverse cholesterol transport (RCT), het heeft beschermende effecten tegen atherosclerose en het heeft ontstekingsremmende eigenschappen.
Apolipoproteïne A2
Apolipoproteïne A2 (apo A2) is een ander lid van de apolipoproteïne-familie, net als apo A1. Net als apo A1 is apo A2 betrokken bij het metabolisme van lipiden en speelt het een rol bij het transport van cholesterol, maar het is voornamelijk geassocieerd met lipoproteïne deeltjes genaamd "high-density lipoproteins" (HDL). Enkele kenmerken en functies van apolipoproteïne A2: Gunstige effecten op het cholesterolmetabolisme, speelt een rol bij het transporteren van cholesterol in de bloedbaan en het is betrokken bij de activering van LPL (lipoproteïnelipase), een enzym dat een rol speelt bij de hydrolyse van triglyceriden in lipoproteïnen. Dit proces is belangrijk voor de afgifte van vrije vetzuren, die vervolgens door weefsels kunnen worden gebruikt als energiebron.
Apolipoproteïne B
Apolipoproteïne B (apo B) is voornamelijk geassocieerd met lipoproteïnen die bekend staan als "low-density lipoproteins" (LDL) en "very low-density lipoproteins" (VLDL). LDL wordt vaak beschouwd als "slecht cholesterol" omdat het wordt geassocieerd met de opbouw van cholesterol in de vaatwanden, wat kan leiden tot atherosclerose en hart- en vaatziekten.
Enkele belangrijke kenmerken en functies van apolipoproteïne B zijn: Hoofdrol in LDL en VLDL, cholesteroltransport, wordt geassocieerd met het risicio op hart- en vaatziekten. Een hoog gehalte aan apo B, met name in relatie tot apo A1 (de apo B/A1-verhouding), wordt beschouwd als een risicofactor voor atherosclerose. Apo B is betrokken bij de herkenning van LDL-deeltjes en het transport van triglyceriden in VLDL-deeltjes.
Het meten van het niveau van apo B in het bloed kan een nuttige marker zijn voor het inschatten van het risico op hart- en vaatziekten. Een hoog gehalte aan apo B, vooral in vergelijking met apo A1, kan duiden op een ongunstig lipidenprofiel en een verhoogd risico op atherosclerose. Het is belangrijk op te merken dat het beoordelen van meerdere lipideparameters samen met andere risicofactoren een meer uitgebreide evaluatie van het cardiovasculaire risico mogelijk maakt.
Let wel, er zijn buiten de bovengenoemde testen meer factoren die de kans op hart- en vaatziekten verhogen: roken, overgewicht, alcohol, erfelijkheid, te weinig bewegen etc. Een goede testuitslag is dus geen vrijbrief.