Hart- en Vaatziekten met Lp(a)
Deze test wordt toegepast om het risico op hart- en vaatziekten in te schatten.
De volgende testen worden uitgevoerd:
- Cholesterol - Grootste veroorzaker hart- en vaatziekte
- Splitsing in HDL en LDL-cholesterol - Cholesterol bestaat uit goed (HDL) en slecht cholesterol (LDL)
- Cholesterol/HDL ratio
- LDL/HDL-risico index
- Triglyceriden - Opgenomen vet gehalte
- Klein bloedbeeld
- Nieuw per 01-01-2024: RDW-CV (Redd Cell Distrubution Weight)
- Hs-CRP - Om bij gezonde personen te voorspellen of er een verhoogde kans is om een hart- en/of vaatziekte te krijgen
- Lipoproteïne(a) ofwel LP(a) genoemd
Cholesterol
Cholesterol speelt in het lichaam een belangrijke rol bij de opbouw van weefsels en organen en bij de aanmaak van bepaalde hormonen en galzuren. Een klein deel van alle cholesterol bevindt zich in het bloed in de vorm van vetdeeltjes, zogeheten lipoproteïnen. De gewenste hoeveelheid cholesterol is 5,0 mmol/l of lager. Hierbij is het risico op hart- en vaatziekten niet verhoogd. Bij een cholesterol tussen 5 mmol/l en 6,5 mmol/l is het risico op hart- en vaatziekten licht verhoogd. Een cholesterol boven 6,5 mmol/l verhoogt het risico op hart- en vaatziekten. Op basis van een lipidenprofiel en andere tests kan de oorzaak van het hoge cholesterol verder worden onderzocht.
HDL- en LDL cholesterol
In de lever wordt cholesterol gevormd. 70-80% van het LDL wordt opgenomen in de lever, bijnieren en de gonaden (testes en ovaria). Het LDL dat in de bloedbaan blijft, wordt uiteindelijk opgenomen door cellen die kunnen zorgen voor vervetting van de vaatwand. LDL-cholesterol wordt ook wel slecht cholesterol genoemd, omdat teveel LDL het risico op een hartinfarct verhoogt.
HDL zorgt voor transport van "overtollig" cholesterol vanuit cellen terug naar de lever (reversed cholesterol transport). HDL wordt gevormd in de lever, waarna het in de bloedcirculatie terecht komt en vanuit de cellen cholesterol opneemt. Cholesterol wordt in de lever uit het HDL verwijderd. In de lever kan cholesterol met de gal het lichaam uit verwijderd worden. HDL wordt ook wel goed cholesterol genoemd, omdat een verhoogde concentratie HDL geassocieerd is met een verlaging van de incidentie van hart- en vaatziekten. De rol van HDL is complexer, het speelt ook een rol bijontstekingen, infecties en nog meer processen.
Cholesterol ratio
In het algemeen kan men de 3-4-5-regel onthouden. Het LDL-cholesterol lager dan 3, de cholesterolratio lager dan 4 ( u deelt uw uitslag totaal cholesterol door de uitslag HDL) en totaal cholesterol lager dan 5.
Triglyceriden
De test meet de hoeveelheid triglyceriden in bloed. Triglyceriden vormen de vetvoorraad in het lichaam en zijn meestal opgeslagen in vetweefsel. Een deel van de triglyceriden circuleert in het bloed om de spieren van brandstof te voorzien. Na een maaltijd bevat bloed meer triglyceriden, omdat ze dan worden getransporteerd van de darm (voedselopname) naar het vetweefsel (vetopslag). De bepaling van triglyceriden mag daarom alleen worden uitgevoerd als niet kort tevoren een maaltijd is genuttigd.
Hs-CRP
Om bij gezonde personen te voorspellen of er een verhoogde kans is om een hart- en/of vaatziekte te krijgen. Als test voor het risico op hart- en vaatziekten wordt een meer gevoelige bepaling van CRP gebruikt: hs-CRP (hs = high sensitive).
Naast de gebruikelijke CRP-bepaling is er ook een ultrasensitieve CRP-bepaling op de markt gekomen, hs-CRP high sensitive CRP of C-reactief proteïne (CRP), ultra-sensitief, waarmee zeer laaggradige ontstekingsreacties aangetoond kunnen worden. Uit diverse recente studies is duidelijk geworden dat de hs-CRP, met name indien gecombineerd bepaald met het totaal cholesterol en het HDL-cholesterol, een sterke voorspeller is van toekomstige coronaire aandoeningen bij ogenschijnlijk gezonde personen. Dit onderzoek is uitgevoerd omdat vermoed wordt dat laaggradige, chronische ontstekingen een belangrijke rol spelen bij het proces van aderverkalking.
Lipoproteïne(a)
De laatste jaren komt Lp(a) meer en meer in de belangstelling als een belangrijke risico-factor voor een hartinfarct, waarschijnlijk genetisch bepaald. Lp(a) wordt niet beïnvloed door dieet, levenswijze of medicatie. Het is dan ook een goede indicator bij jongeren om het risico van hart- en vaatziekten op lange termijn te voorspellen. Lp(a) is verlaagd bij leverziekten and alcoholisme.
Men neemt aan dat bij een waarde van Lp(a) groter dan 300 mg/l, zonder andere afwijkingen van de lipoproteïnen, het risico op hartinfarct verdubbelt. Indien ook LDL gestegen is het risico zelfs vijf maal hoger.
Voor het inschatten van het risico van hartinfarct zijn de bepaling van cholesterol, HDL-cholesterol, LDL-cholesterol en Lipoproteïne(a) belangrijk. Bepaling van triglyceriden is vooral belangrijk om de voedingstoestand, het effect van eventuele onderliggende ziekten, zoals pancreatitis (ontsteking van de alvleesklier).
Je kunt de test eventueel uitbreiden met Apolipoproteïne A1 en Apolipoproteïne B voor een nog completer beeld.
Let wel, er zijn buiten de bovengenoemde testen meer factoren die de kans op hart- en vaatziekten verhogen : roken, overgewicht, alcohol, erfelijkheid, te weinig bewegen etc. Een goede testuitslag is dus geen vrijbrief.