Oestrogeen metabolieten RP
Oestrogeenmetabolieten worden gemeten in Urine (RP testkit urine)
2-OHE1, 2-MeOE1, 4-MeOE1, 16a-OHE1, 4-OHE1,
ratio:
2-OHE1/16a-OHE1
Oestrogenen worden in de lever verwerkt tot zogenaamde metabolieten (stofwisselingsproducten). Dit zijn wateroplosbare vormen van oestrogeen, zodat het hormoon kan worden uitgescheiden via urine en ontlasting. Oestrogeen zelf is een vetachtige stof en kan daarom niet direct worden uitgescheiden.
Er zijn vijf metabolieten van oestrogeen. Deze vijf metabolieten hebben echter nog steeds een oestrogene werking. De ene metaboliet werkt krachtiger en specifieker dan de ander.
Milde, beschermende werking:
-2OH oestron
Sterke, tumor-stimulerende werking:
-4OH oestron
-16aOH oestron
Deze hormonen sturen celdeling in oestrogeengevoelige cellen aan.
Niet actieve metabolieten:
-2 methoxy-oestron
-4 methoxy-oestron
Deze metabolieten kunnen wel een oestrogeenreceptor bezetten en verhinderen daarmee dat de actieve metabolieten zorgen voor celdeling.
Via de bepaling van de metabolieten 2-OH en 16aOH en hun onderlinge verhouding kan een beeld worden gevormd van veranderingen in de oestrogeenstofwisseling.
De onderlinge verhouding van deze metabolieten bepaalt vaak de mate waarin vrouwen klachten ervaren die geschaard kunnen worden onder de noemer oestrogeendominantie zoals:
- Premenstrueel syndroom (PMS)
- Hevige menstruaties
- Pijnlijke menstruaties
- Menstruele migraine en hormonale hoofdpijn Pijnlijke borsten
- Knobbelvorming in borsten
- Cystevorming van de eierstokken Afwijkende uitstrijkjes
- Endometriose
Oestrogeendominantieklachten hoeven niet (uitsluitend) veroorzaakt te worden door een ongunstig oestrogeenmetabolisme. De klachten kunnen ook veroorzaakt of verergerd worden door progesterontekort, door hoge stresshormoonaanmaak en door insulineresistentie.
Uit diverse onderzoeken komt naar voren dat oestrogenen in verband staan met een verhoogd risico op carcinomen. Postmenopauzale vrouwen met de hoogste 2-OH/16aOH ratio (2-OH> : < 16aOH), hebben een 30% geringere kans op borstkanker. Premenopauzale vrouwen met borstkanker hadden een hoger aandeel aan 16aOH t.o.v. 2-OH dan gezonde vrouwen.
De individuele 2-OH/16aOH-ratio is niet volledig genetisch bepaald. Een groot aandeel wordt bepaald door dieet een leefstijl. Met name indol-3-carbinol, een bestanddeel van kruisbloemigen zoals broccoli, kool, of bloemkool, heeft een gunstige invloed. Eén a twee maaltijden met deze groenten per dag kan het risico op borstkanker significant verlagen. Ook soja-eiwit verbetert de 2-OH/16aOH-ratio. Hetzelfde geldt voor de omega-3-vetzuren EPA en DHA uit vis.
2-MEOE1
Een niet-actieve oestrogeenmetaboliet. Deze metaboliet kan wel een oestrogeenreceptor bezetten en verhindert daarmee dat de actieve metabolieten zorgen voor celdeling.
2-OHE1
Deze oestrogeenmetaboliet heeft een milde oestrogene en beschermde werking.
4-MEOE1
Een niet-actieve oestrogeenmetaboliet. Deze metaboliet kan wel een oestrogeenreceptor bezetten en verhindert daarmee dat de actieve metabolieten zorgen voor celdeling.
4OHE1 EN 16A-OHE1
Een oestrogeenmetaboliet met een sterk oestrogene, tumor-stimulerende werking. Dit hormoon stuurt de celdeling in oestrogeengevoelige cellen aan.