PTH Parathormoon
PTH wordt gebruikt bij verdiepende diagnostiek voor ostheoperose, calciummetabolisme-stoornissen, vermoedelijke hyper- of hypoparathyreoïdie, nierinsufficiëntie, nefro- en urolithiasis, malabsorptiesyndroom
12/24 Deze test moet direct op het lab afgenomen wordt anders is de pre-analyse voor verzending te complex: (Centrifugeer EDTA-bloed binnen 30 minuten na afname, pipetteer het plasma in een aparte buis (zonder toevoegingen) en vries in)
De test meet de hoeveelheid PTH in bloed. PTH is een hormoon dat in de vier bijschildkliertjes wordt geproduceerd en een belangrijke rol speelt bij de regeling van de calciumhuishouding. PTH maakt deel uit van een terugkoppelingssysteem, bestaande uit calcium, PTH en vitamine D (daarnaast spelen fosfaat en magnesium ook nog een rol). Bij een tekort aan calcium (hypocalciëmie) stijgt de hoeveelheid PTH, wat er voor zorgt dat de hoeveelheid calcium in bloed stijgt tot een normale waarde, waarna de aanmaak van PTH weer afneemt.
Een verstoring van dit terugkoppelingssysteem kan leiden tot abnormale stijgingen of dalingen van de hoeveelheid calcium en PTH in het bloed.
Een PTH-test wordt voornamelijk gebruikt voor:
- Diagnose van hyperparathyreoïdie: Dit is een aandoening waarbij de bijschildklieren te veel PTH produceren, wat leidt tot een hoog calciumniveau in het bloed (hypercalciëmie) en een laag fosforgehalte.
- Diagnose van hypoparathyreoïdie: Bij deze aandoening produceren de bijschildklieren te weinig PTH, wat resulteert in een laag calciumniveau in het bloed (hypocalciëmie) en een hoog fosforgehalte.
- Beoordeling van abnormale calciumniveaus: De test helpt vast te stellen of afwijkende calciumniveaus het gevolg zijn van problemen met de bijschildklieren.
- Monitoring van chronische nierziekte.
gebruikte methode ECLIA
Referentiebereiken vrouwen: <4 jaar: 3,6 - 32 pg / ml
<6 jaar: 1,0 - 13 pg / ml
<8 jaar: 2,7 - 25 pg / ml
<10 jaar: 2,0 - 30 pg / ml
<12 jaar: 4,3 - 34 pg / ml
<14 jaar: 1,6 - 37 pg / ml
<16 jaar: 1,2 - 39 pg / ml
vanaf 16 jaar: 15 - 65 pg / ml
Mannen: <4 jaar: 5,7 - 34 pg / ml
<6 jaar: 4,4 - 16 pg / ml
<8 jaar: 2,5-27 pg / ml
<10 jaar: 4,6 - 34 pg / ml
<12 jaar: 2,5-27 pg / ml
<14 jaar: 1,4 - 26 pg / ml
<16 jaar: 4,5 - 36 pg / ml
vanaf 16 jaar: 15 - 65 pg / ml
PTH verhoogd: hyperparathyreoïdie, pseudohypoparathyreoïdie, malabsorptiesyndroom
Symptomen van een hoog PTH-niveau (hyperparathyreoïdie): gewrichts- en botpijn, vaak plassen, verhoogde dorst, misselijkheid en braken, vermoeidheid, nierstenen en mentale gezondheidsveranderingen zoals depressie of verwarring.
PTH verlaagd: hypoparathyreoïdie, overdosis vitamine D, hyperthyreoïdie, tumorhypercalciëmie, sarcoïdose
Symptomen van een laag PTH-niveau (hypoparathyreoïdie) omvatten tintelingen in de lippen, vingers of voeten, spierkrampen, droge huid en broze nagels, verwarring, toevallen en onregelmatige hartslag.
Hyperparathyreoïdie en hypoparathyreoïdie zijn beide aandoeningen veroorzaakt door de bijschildklieren:
Hyperparathyreoïdie: Dit is een aandoening waarbij de bijschildklieren te veel parathyroïd hormoon (PTH) produceren. Dit leidt vaak tot verhoogde calciumniveaus in het bloed (hypercalciëmie). De meest voorkomende oorzaak is een goedaardige tumor in een van de bijschildklieren, bekend als een parathyroid adenoom. Andere oorzaken kunnen hyperplasie (vergroting) van meerdere bijschildklieren of zeldzamer, parathyroïde kanker zijn. Symptomen kunnen onder andere bot- en gewrichtspijn, meer frequent urineren, verhoogde dorst, misselijkheid, braken, vermoeidheid en nierstenen omvatten.
Hypoparathyreoïdie: Deze aandoening wordt gekenmerkt door onvoldoende productie van PTH door de bijschildklieren, wat resulteert in lage calciumniveaus in het bloed (hypocalciëmie). Hypoparathyreoïdie kan veroorzaakt worden door beschadiging van de bijschildklieren tijdens chirurgie, bepaalde genetische aandoeningen, of auto-immuunziekten. Symptomen kunnen bestaan uit tintelingen in vingers of tenen, spierkrampen, droge huid, broze nagels, verwarring en in ernstige gevallen, toevallen en hartritmestoornissen.
Beide aandoeningen vereisen medische aandacht om de onderliggende oorzaak te diagnosticeren en een geschikte behandeling in te stellen. Voor meer informatie over deze aandoeningen kunt u betrouwbare medische bronnen raadplegen.
De resultaten van een PTH-test moeten worden geïnterpreteerd door een zorgverlener, die rekening houdt met andere testresultaten, symptomen en medische geschiedenis. Afwijkende PTH-niveaus kunnen wijzen op verschillende gezondheidsaandoeningen, en verdere tests kunnen nodig zijn om de oorzaak te bepalen.
Om een beter inzicht te krijgen in de gezondheid van de bijschildklieren en de calciumhuishouding van het lichaam, kan een PTH-test (Parathyroid Hormone) vaak gecombineerd worden met de volgende aanvullende onderzoeken:
- Calciumtest: Dit meet het niveau van calcium in het bloed, wat direct beïnvloed wordt door PTH.
- Fosfaattest: PTH en fosfaatniveaus hebben een omgekeerde relatie in het lichaam; als PTH hoog is, zijn fosfaatniveaus vaak laag, en vice versa.
- Vitamine D-test: Actieve vitamine D (calcitriol) is belangrijk voor de calciumabsorptie in het lichaam en wordt gereguleerd door PTH.
- Nierfunctietesten: Deze kunnen helpen bij het beoordelen van de rol van de nieren in de calcium- en fosforbalans, aangezien PTH ook de nierfunctie beïnvloedt.
- Magnesiumtest: Magnesium is nodig voor de juiste werking van de bijschildklieren, dus abnormale magnesiumniveaus kunnen de PTH-productie beïnvloeden.
- Urinecalciumtest: Dit kan helpen bij het bepalen van de hoeveelheid calcium die door de nieren wordt uitgescheiden.