Schildklier Totaal
Bij dit bloedonderzoek worden de volgende schildkliertesten gemeten
- TSH
- FT4 (Vrij T4)
- FT3 (Vrij T3)
- Reverse T3 (RT3)
- Anti TPO (Thyreoid. microsomale al.)
- Anti Tg (Thyreoglobuline al)
- TSH receptor (TSH receptor al.)
Je bent moe... het liefst zou je in bed liggen en slapen. Je lijf voelt stijf en stram en bewegen doet zeer. Je stemming is gedeprimeerd of wisselt snel. je voelt je opgejaagd en slaapt slecht.
De meeste afwijkingen van de schildklier hebben tot gevolg dat er te weinig of juist te veel schildklierhormoon gemaakt wordt. Dat leidt tot vele lichamelijke symptomen. Bij een overactieve schildklier zijn dat o.a.: een snelle hartslag, gewichtsverlies, nervositeit, trillende handen, geïrriteerde ogen, slaapproblemen en een gejaagd gevoel. Bij vrouwen kan er ook een onregelmatige menstruatiecyclus ontstaan. Bij een tekort aan schildklierhormonen heeft de patiënt last van gewichtstoename, droge huid, obstipatie, het snel koud hebben, vermoeidheid en bij vrouwen zware menstruatiebloedingen.
TSH
Wordt gemaakt in de hypofyse, een belangrijke hormoonproducerende klier in de hersenen. TSH zorgt ervoor dat steeds de juiste hoeveelheid schildklierhormoon (T4 en T3) wordt aangemaakt. Schildklierhormoon regelt het gebruik van energie in het lichaam het heeft een soort thermostaatfunctie.
Vrij T4
(FT4, free T4, vrij T4, vrij thyroxine) is een schildklierhormoon. Dit hormoon zorgt ervoor dat allerlei processen in het lichaam snel genoeg verlopen. Een te lage waarde duidt op een te traag werkende schildklier. Een te hoog FT4 duidt op een te snel werkende schildklier.
FT3
Is het hormoon dat ontstaat uit T4 en dat het uiteindelijke effect van schildklierhormoon veroorzaakt. Eigenlijk is FT3 dus belangrijker dan T4, maar we meten T4 om de veranderingen in het functioneren van de schildklier te onderzoeken.
Reverse T3
rT3 is een niet actieve vorm van het T3 hormoon. Je lichaam maakt rT3 om van het overschot aan T4 af te komen. Als ergens anders in het lichaam meer energie wordt gevraagd, gaat de productie rT3 omhoog. Bijvoorbeeld door stress of een actief immuunsysteem.
Anti TPO
Deze test wordt uitgevoerd om een auto-immuunschildklierziekte op te sporen; een afwijking van de schildklier die wordt veroorzaakt door een foute werking van het afweersysteem. De test meet de hoeveelheid antistoffen tegen thyroperoxidase (TPO), een eiwit dat alleen in de schildklier voorkomt. Antistoffen tegen TPO zijn zogeheten autoantistoffen die zich richten op de schildklier.
Anti TG
TPO- en Tg-antistoffen vallen de eigen schildkliercellen aan. De antistoffen vernietigen de schildkliercellen waardoor de schildklier te weinig of geen hormoon meer aanmaakt. Er ontstaat een hypothyreïdie (trage schildklier). Dit is het geval bij de ziekte van Hashimoto.
TSH receptor
TSH-receptorantistoffen kunnen zowel een stimulerende als een remmende werking hebben op de schildklier, maar de stimulerende werking komt verreweg het meeste voor. Bij een te snel werkende schildklier en de aanwezigheid van en TSH-receptorantistoffen, binden deze antistoffen aan de schildklier en veroorzaken een te hoge hoeveelheid en FT4 in het bloed. Klachten die hierdoor ontstaan zijn bijvoorbeeld: hartkloppingen, kortademigheid bij inspanning, last van warmte, overmatig transpireren, nervositeit en gewichtsverlies.