FSME IgG/IgM
FSME Virus IgG (FSMG serum) en FSME virus IgM (FSMM serum)
Infectiediagnostie tekenbeet
referentiewaarden:
<22.0 RU / ml
methode ELISA (EIA)
Klinische indicatie voor meningo-encefalitis na verblijf in een endemisch gebied, vermoedelijke vroege zomer meningo-encefalitis (TBE)
Teken-encefalitis is een hersen(vlies)ontsteking die veroorzaakt wordt door het teken-encefalitis-virus, ook wel ‘tick-borne encephalitis’ virus (TBE-virus) genoemd. Besmette teken dragen het TBE-virus over van dier naar dier en soms naar de mens. Tot voor kort kwam het virus alleen in het buitenland voor, maar in het voorjaar van 2016 kwamen er aanwijzingen dat in Nederland reeën besmet zijn geweest met het virus en is het virus ook bij teken aangetoond in Nederland. Er zijn nu enkele patiënten bekend die het virus in Nederland hebben opgelopen. Het virus wordt overgebracht door tekenbeten.
Er bestaan verschillende typen TBE-virussen. Over het algemeen hebben deze typen een vergelijkbaar ziekteverloop, al verloopt het subtype dat in het Oosten van Rusland voorkomt vaak ernstiger.
De kans op een infectie na een tekenbeet is zeer klein, omdat er slechts zeer weinig teken besmet zijn met het TBE-virus. Bovendien verloopt een infectie na een beet van een besmette teek meestal zonder klinische verschijnselen. Krijgt iemand wel klachten, dan verloopt de ziekte vaak in 2 fasen. Na een incubatietijd van 7 tot 14 dagen volgt er een fase met koorts, vermoeidheid, algehele malaise en hoofdpijn. Deze fase duurt meestal 2 tot 7 dagen en wordt gevolgd door een periode van ongeveer een week zonder klachten. Daarna volgt de 2e fase van de ziekte met ziekteverschijnselen als ernstige hoofdpijn met koorts en hersen(vlies)ontsteking. Dan is ziekenhuisopname noodzakelijk. Een deel van deze patiënten ontwikkelt neurologische restverschijnselen. Ongeveer 1-2% van de patiënten met een hersen(vlies)ontsteking overlijdt. Er zijn geen specifieke medicijnen tegen teken-encefalitis.
Het virus wordt door besmette teken overgedragen naar de mens. Er is een vaccin dat voor 95% bescherming geeft. Mensen die lange tijd verblijven in gebieden waar teken-encefalitis veel voorkomt, kunnen zich laten vaccineren, dit wordt bijvoorbeeld aangeraden voor delen van Midden- en Oost-Europa. Op de website van de Landelijke Coördinatie Reizigersadvisering kunt u vinden waar vaccinatie geadviseerd wordt. Vooralsnog is er geen reden om in Nederland te vaccineren.
Ook het zo snel mogelijk verwijderen van een teek verkleint de kans op infectie, hoewel het virus al snel na de beet wordt overgebracht. Een snelle verwijdering kan deze ziekte dus niet altijd voorkomen, maar verkleint ook de kans op andere ziekten die door teken overgebracht kunnen worden, zoals de ziekte van Lyme. Tekenbeten kunnen voorkomen worden door beschermende kleding te dragen en de onbedekte huid in te smeren met een middel dat DEET bevat. Deze maatregelen geven geen 100% bescherming zodat tekenbeetcontrole altijd nodig is na verblijf in het groen.
Een andere, zeldzame besmettingsroute voor de mens is het drinken van besmette rauwe melk of het eten van besmette rauwmelkse kaas. Landbouwhuisdieren, zoals schapen, geiten en koeien kunnen namelijk ook besmet raken. Zij scheiden het virus dan uit in de melk.
voor meer informatie zie: https://www.tekenradar.nl/ziekte-van-lyme/andere-ziekten-door-teken-en-co-infecties/tekenencefalitis-tbe