CBR test alcoholgebruik prive niet voor psychiater
CBR test je alcoholgebruik
Hierbij wordt een compleet bloedonderzoek gedaan zoals het CBR dit uitvoert om je alcoholgebruik van de afgelopen periode te controleren. Deze test kijkt ongeveer 3 weken terug naar je alcoholgebruik.
Bij het bloedonderzoek wordt door het CBR gekeken naar verhoogde waarden die duiden op overmatig alcoholgebruik. Het gaat om de volgende bloedwaarden:
- GAMMA-GT (GGT)
- %CDT*
*Aparte stolbuis is niet nodig, omdat bij dit onderzoek alle testen in hetzelfde lab gedaan worden.
Wanneer je de laatste tijd regelmatig alcohol hebt gedronken, kan dit blijken uit het bloedonderzoek. Dit kan leiden tot een ongeldig verklaring van je rijbewijs.
CD-Tect Carbohydraat Deficiënt Transferrine (CDT)
CDT is een soort eiwit dat ontstaat bij overmatig alcoholgebruik over een periode van minimaal een week. Het CDT percentage in bloed stijgt naarmate er meer alcohol gedronken wordt. Bij onthouding daalt het CDT meestal binnen twee tot drie weken naar een normale waarde, maar na langdurig alcoholgebruik kan deze normalisatie veel langer duren.
Metingen ten behoeve van onderzoek naar rijgeschiktheid in het kader van alcoholmisbruik worden uitgevoerd in gespecialiseerde laboratoria. Sinds 2019 zijn de resultaten van de toegelaten methoden allemaal gestandaardiseerd, dat wil zeggen herleidbaar naar IFCC HPLC referentiemethode en leveren daardoor, voor het zelfde monster, vergelijkbare resultaten. Er wordt de aanbevolen bovengrens van 1.7% gehanteerd, met een meetonzekerheid van 0.3 procentpunt en het afkappunt van 2.0% voor forensisch gebruik, waaronder begrepen onderzoek naar rijgeschiktheid. Het afkappunt van 2.0% is dus de hoogste waarde die nog bij normale populatie voor kan komen( uiteraard rekening houdend met meetonzekerheden).
Eiwitten zijn vaak voorzien van suikergroepen, die noodzakelijk zijn voor hun herkenbaarheid en functie. De kenmerken van bloedgroepen bijvoorbeeld, zijn terug te voeren op verschillende soorten suikergroepen aan het membraan van de rode bloedcellen. Ook het ijzertransporteiwit transferrine bevat twee karakteristieke koolhydraat ketens, welke samen gemiddeld vier zogenaamde siaalzuren bevatten.
Onder invloed van een afbraakproduct van alcohol (acetaldehyde) ontstaat een transferrinevorm waar een of beide koolhydraat ketens afwezig zijn: we spreken dan van carbohydraat deficiënt transferrine ofwel CDT. Het CDT wordt gerapporteerd als % van het totaal transferrine om het effect van schommelingen in het transferrine gehalte, bijvoorbeeld een stijgend transferrine bij ijzergebrek, op te heffen.
Ook het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) vraagt in bepaalde gevallen voor personen, die met alcoholgebruik in het verkeer zijn aangehouden, gericht laboratoriumonderzoek aan in het kader van een psychiatrisch onderzoek naar de rijgeschiktheid (zie hiervoor de CBR website). Van oudsher werden testen aangevraagd die verband houden met de leverfunctie (gGT en ALAT) en de gemiddelde grootte van de rode bloedcel (MCV). Momenteel is de meting van het percentage CDT de belangrijkste laboratoriumparameter bij verdenking op overmatig alcoholgebruik.
Hoe betrouwbaar is het %CDT en bij welk alcoholgebruik is dit verhoogd?
Vooropgesteld moet worden dat geen enkel laboratoriumonderzoek bij chronisch overmatig alcoholgebruik altijd een afwijkende uitslag geeft, of in vaktermen: geen enkele methode heeft een sensitiviteit van 100%. Andersom, bij geen of minimaal gebruik van alcohol hoort een normale uitslag, maar uitzonderingsgewijs komen ook fout verhoogde waarden voor, in vaktermen: geen enkele methode is 100% specifiek.
Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat het %CDT al met al de beste laboratoriumparameter is voor aantonen van chronisch overmatig alcoholgebruik. De gehanteerde bovengrens voor CDT komt bij mannen overeen met de consumptie van gemiddeld ca. 60g alcohol per dag (grofweg 1,5L bier of 1 fles wijn per dag) gedurende minimaal een week. Bij inname van meer dan 60g alcohol per dag zal op de lange termijn ernstige orgaanschade ontstaan. Voor vrouwen ligt deze grens op ongeveer 40 gram per dag.
In de Nederlandse NVKC richtlijn, die handelt over alcoholgebruik, wordt 2,0% DST gehanteert als afkappunt. Bij resultaten hoger dan 2,0% kan men met grote zekerheid gesteld worden dat de uitslag niet tot de normale verdeling behoort.
Een verhoogd CDT in serum treedt op, nadat gedurende ca. 2 weken dagelijks gemiddeld meer dan 60g alcohol genuttigd worden. Bij een gebruik van 100 - 400g ethanol/dag is de CDT- waarde normaal gesproken groter dan 4%. Na beëindiging van het alcoholgebruik is de CDT concentratie nog 2-4 weken aantoonbaar, afhankelijk van de hoeveelheid alcohol die werd opgenomen. Vals positieve resultaten kunnen optreden bij personen met ernstige leverziekten, zoals primaire biliaire levercirrose of chronisch-actieve hepatitis.
Naast de CD-tect %CDT worden door het CBR de volgende testen worden uitgevoerd om het alcoholgebruik van de laatste tijd te controleren: GGT, ALAT, ASAT, Bloedbeeld incl. MCV
Gamma-GT
Gamma GT (GGT) is een enzym dat in de lever wordt gemaakt en helpt bij de omzetting en vertering van stoffen die via eten en drinken het lichaam binnenkomen. Normaal is de concentratie van GGT in het bloed erg laag, maar bij zware belasting van de lever kan de hoeveelheid behoorlijk stijgen. Dit gebeurt als de lever in korte tijd veel stoffen krijgt aangevoerd om te verwerken, bijvoorbeeld bij (extreem) gebruik van geneesmiddelen of alcohol. Ook wanneer de galwegen geblokkeerd zijn, bij galblaasproblemen, of als gevolg van leverschade zal de GGT stijgen.
ALAT, ASAT en bloedbeeld zijn in 2022 niet meer nodig.
Welke methoden kunnen worden gebruikt voor CDT volgens het CBR?
Met ingang van 2013 zijn de volgende methoden door de NVKC goedgekeurd voor CBR keuringen:
- de N-Latex CDT methode van Siemens (bovengrens normaal 2,2%, afkappunt 2,6%)
- de Analis CE methode (bovengrens normaal 1,5%, afkappunt 1,9%)
- de RECIPE HPLC methode (bovengrens normaal 1,6%, afkappunt 2,0%)
- de HPLC methode van BioRad (bovengrens normaal 1,5%, afkappunt 1,8%)
- de Sebia CE methode (bovengrens 1,4%, afkappunt 1,7%)
- de HPLC methode volgens Helander (bovengrens normaal 1,7%, afkappunt 2,0%)
Bloedwaardentest gebruikt voor dit onderzoek de Sebia methode en op het labrapport hanteren wij de bovengrens van 1.3% voor de zekerheid.
De marge tussen bovengrens normaal en afkappunt kan als een soort "grijs gebied" worden beschouwd. In deze marge is zowel de biologische spreiding binnen een persoon als ook de onderlinge verschillen tussen laboratoria verrekend. Boven het afkappunt kan met 95% zekerheid gesteld worden dat een enkelvoudig gemeten CDT uitslag niet meer kan horen bij resultaten van een groep normale mensen. Elke methode kent zijn eigen bovengrens en afkappunt. Let daarom goed op met welke methode het CDT gemeten is.
Als confirmatie- (of bevestiging) onderzoek is alleen de HPLC methode volgens Helander de aangewezen methode.